Ui of ajuin
Amaryllidaceae


De ui of ajuin behoort tot de narcisfamilie of Amaryllidaceae* en tot de soort Allium cepa.
Het is een tweejarige plant die tijdens het eerste teeltjaar een bol vormt en tijdens het tweede jaar bloeit om zaad te produceren.
Er bestaan vroegrijpe en late rassen, bewaarrassen en rassen voor onmiddelijke consumptie. Naargelang het ras kan de vorm, kleur en smaak behoorlijk verschillen.

Bestuiving

De bloeiwijze van de ui is een bloemscherm, samengesteld uit kleine, tweeslachtige bloemetjes. Die kunnen echter niet zichzelf bevruchten en doen dus beroep op insecten om elkaar te bevruchten. De ui is met andere woorden een kruisbestuiver. Tussen verschillende rassen bestaat er dus een risico op kruisbestuiving door insecten.
Om kruisingen te vermijden laten we minstens 1km tussen twee uienrassen. 200 m volstaat als er zich tussen beide een natuurlijke barrière bevindt, zoals een haag. Je kan rassen ook van elkaar afschermen met behulp van beurtelings geopend insectengaas, of onder permanent gesloten insectengaas waaronder hommelnesten voor de bestuiving zorgen. Raadpleeg voor deze technieken de module over isoleertechnieken in het ABC van de zadenteelt.

Teeltcyclus

Uien voor zaadwinning worden op dezelfde manier geteeld als uien die bestemd zijn voor bewaring in de winter. Pas tijdens het tweede teeltjaar gaan ze zaad vormen.
Voor de productie van zaaddragers is het beter zelf zaad te zaaien en de zaailingen later te verplanten. Plantuien zijn minder geschikt voor zaadwinning omdat ze de neiging hebben erg vroeg in het seizoen door te schieten.

Verwijder uien die al tijdens het eerste teeltjaar doorschieten. Planten die uit de zaden van deze uien voortkomen zullen op hun beurt de neiging vertonen te vroeg zaad te vormen.

Om tijdens het eerste jaar een bol te vormen heeft de gewone ui een combinatie nodig van hoge temperaturen en lange dagen.

Om kwaliteitszaad te produceren, maken we bij de oogst een selectie uit de mooiste uien. Kies 20 tot 30 bollen, om er na de winter 15 tot 20 te kunnen planten. Tijdens de opslagperiode gaat immers vaak een deel verloren. Maak je keuze aan de hand van de kenmerken van het ras: vorm, kleur en grootte. Neem enkel gezonde exemplaren met een mooie huid zonder barsten. Verwijder ook uien met te dikke stengels en dubbele of meervoudige bollen.
Laat je selectie daarna 10 tot 12 dagen drogen op een warme en goed geventileerde plek. Behandel uien met zachtheid want beschadigde bollen kunnen ‘s winters gaan rotten.

Kies een koele en goed verluchte plek uit om de bollen ‘s winters te bewaren.

Controleer de bollen regelmatig gedurende de winter en verwijder beschadigde exemplaren.
Alle rassen kennen een zekere kiemrustperiode. Die wordt opgeheven bij een temperatuur van 12° C. Aan het begin van de volgende lente kunnen we de uien weer uitplanten. Laat 20 cm tussen de bollen en stop ze niet te diep in de grond.
Uit elke bol komen één tot drie bloeistengels te voorschijn. Ze bereiken een hoogte van 1 m of meer. Zorg dus voor ondersteuning zodat ze niet omvallen.

Gespreid over een periode van 4 weken ontluiken, één voor één, de bloemen van elk bloemscherm. Het proces vanaf de bloei van de schermen tot alle zaden rijp zijn duurt dus erg lang.
De bloemen veranderen in zaaddoosjes. Het zaad is rijp wanneer die helemaal droog zijn en open gaan. Zwarte zaadjes komen te voorschijn.
Knip de bloemschermen en een stuk van de stengel af en steek ze in een geweven zak. Laat ze drogen op een warme, goed verluchte plek.
In koude en vochtige streken kan je de zaaddragers in hun geheel oogsten vóór al het zaad rijp is en op een droge plek laten narijpen. Zo vermijd je dat het zaad door wind of regen op de grond terecht komt.

Dorsen, schonen, bewaren

Dorsen doen we door de bloemschermen eerst met de hand stuk te wrijven. Verbrijzel daarna de zaaddoosjes met behulp van een deegrol.

Schonen doen we met een fijnmazige zeef die de zaden tegenhoudt en het stof doorlaat. Daarna wannen we de zaden om de laatste kleine restjes te verwijderen. Je kan erop blazen, ze in de wind zetten of gebruik maken van een kleine ventilator.

Giet de zaden ten slotte in een kom met koud water en maak daarin een roerende beweging. De zwaardere, vruchtbare zaden zinken naar de bodem van de kom. Lege, onvruchtbare zaden en andere resten die aan de oppervlakte drijven kan je nu gemakkelijk afschuimen. Leg het vruchtbare zaad nu meteen te drogen op een bord. Zodra het droog is vloeit het als zand.
Schrijf het productiejaar en de namen van soort en ras op een etiket en bewaar dit in het zakje bij de zaden. Opschriften óp het zakje worden soms weggewist.
Enkele dagen in de diepvriezer maken korte metten met larven van parasieten. Uienzaad blijft maar 2 jaar kiemkrachtig, al kan dit soms tot 4 of 5 jaar oplopen. Omdat het zo snel onvruchtbaar wordt, is het raadzaam het zaad in de diepvriezer te bewaren. Zo blijft het langer kiemkrachtig.

* Sommige minder recente taxonomische systemen delen de ui in bij de lookfamilie of Alliaceae. Recentere classificatie aan de hand van de evolutie van het erfelijk materiaal classificeert de lookfamilie echter als onderfamilie (Allioideae) in de grotere narcisfamilie (Amaryllidaceae).

We use cookies to store your preferences of navigation on the website. We don't use any trackers or advertisers.

Close