Veldsla
Caprifoliaceae


Veldsla behoort tot de kamperfoeliefamilie of Caprifoliaceae. Hij groeit in de winter en de vroege lente. In de groenteteelt vinden we twee soorten: Valerianella locusta en Valerianella eriocarpa, die gevoeliger is en vooral in Italië en in Zuid-Frankrijk geteeld wordt.
Veldsla komt in Europa ook in het wild voor.

Bestuiving

Veldsla is een zelfbestuiver. De bloemen zijn tweeslachtig en zelfbevruchtend. Dit betekent dat elke bloem zowel mannelijke als vrouwelijke organen draagt en dat stuifmeel afkomstig van een bloem de stamper van diezelfde bloem ook kan bevruchten. Toch bestaat er tussen verschillende rassen een risico op kruisbestuiving door insecten.
De soorten Locusta en Eriocarpa kruisen niet met elkaar. Maar let op voor wilde veldsla, want die kruist wél met beide soorten.
Laat 50 m tussen twee rassen van dezelfde soort om kruisingen te vermijden. 30 m volstaat als er zich tussen beide een natuurlijke hindernis bevindt, zoals een haag.

Teeltcyclus

We telen veldsla voor zaadwinning op dezelfde manier als veldsla die voor consumptie bestemd is. Zaai aan het begin van de herfst en laat de planten in de tuin overwinteren. Tijdens de lente gaan ze bloeien en zaad vormen. Selecteer een 50-tal planten om voldoende genetische diversiteit te garanderen.
Pluk geen bladeren van planten waar je later zaad van wil oogsten.
Let bij de keuze van de zaaddragers op winterhardheid, de grootte, vorm en kleur van de bladeren, resistentie tegen schimmelziektes en late bloei. Verwijder alle planten die niet aan deze criteria voldoen of slecht ontwikkeld zijn.
Het zaad heeft veel tijd nodig om te rijpen en valt daarna gemakkelijk op de grond. Observeer daarom aandachtig de zaadvorming en wacht niet tot de planten helemaal droog zijn. Oogst het zaad zodra de helft van de zaden rijp is. Leg voor de oogst een laken aan de voet van de plantjes om niet te veel zaad te verliezen.
Laat de planten verder drogen op een goed verluchte plek gedurende 2 tot 3 weken. Spreid de dikke plantenmassa uit over een groter oppervlak, anders kan ze te heet worden. Volg het droogproces op de voet.

Dorsen, schonen en bewaren

Kies een zonnige dag uit om de zaden van de droge veldslaplanten los te wrijven. Doe niet te veel moeite voor de laatste kleine zaadjes, want die zijn waarschijnlijk toch niet rijp.
Verwijder de stengels en de kleine restjes met behulp van fijn- en grofmazige zeven. Daarna wannen we de zaden, bijvoorbeeld met behulp van de wind. In dit stadium hebben de zaden nog niet hun definitieve kleur. Tijdens de opslag zullen ze nog een stuk donkerder worden.
Na het oogsten heeft veldslazaad een kiemrustperiode van 2 maanden, maar 1 à 2 jaar later ligt het kiempercentage het hoogst. Veldsla kan je dus het best zaaien met zaad van het voorlaatste jaar.

Doe de zaden in een zakje, vergezeld van een etiket met de naam van het ras, de soort en het productiejaar, want wat je op de buitenkant van het zakje schrijft wordt vaak snel onleesbaar.
Leg het zaad daarna enkele dagen in de diepvriezer om eventuele parasieten uit te schakelen. Veldslazaden blijven gemiddeld 5 jaar lang kiemkrachtig. Je kan deze periode aanzienlijk verlengen door ze in de diepvriezer te bewaren.

We use cookies to store your preferences of navigation on the website. We don't use any trackers or advertisers.

Close